Door Willem Peters

Qua publicaties heb ik wat zaken opgezocht en ook nog even nagedacht wat de relatie is tussen voeren en grootschalige karper sterfte. Daar is niet zo veel van terug te vinden, er is veel vaker een causaal verband ( oorzaak en gevolg ) terug te vinden in relatie tot uitzetten en voorjaar. Dat is gewoon een realiteit.

Toch is er wel enig verband te leggen maar nagenoeg altijd in combinatie met tijd en ( vaak gerelateerd aan periode ) opwarming van koud ( winterperiode ) naar warmer ( lente )

Omdat details dan ook van belang kunnen zijn bij deze enige input over het met verstand ingaan van een voercampagne in het vroege voorjaar.

In mijn optiek en ook vanuit het verleden is er zelden een direct bewijs gevonden van grootschalige sterfte ( zeker in het voorjaar ) in relatie tot grote voercampagnes . Niets is echter uit te sluiten op basis van wetenschappelijk onderzoek, dat is er te weinig. Als er al een causaal verband te leggen is is het mogelijk dat als gevolg van bv op de verkeerde momenten te veel voeren in relatie tot al verzwakte vissen. Als dat dan ook nog gebeurd met aas waar verkeerde heel goedkope ingrediënten ( een van de ergere is tegenwoordig papier pulp ) inzitten dan ontstaat er een vaak een extra verzwakking van de vis. Voeren met dit soort producten is sowieso een verkeerde zaak . De realiteit gebied wel om te zeggen dat in deze tijd waar ook meer regulering geldt voor karpervoer dan toen dit minder vaak aan de orde was. Om wat voorbeelden te geven, conservering bv gebeurd nu nagenoeg uitsluitend met MPG ( E1520 ) . Dit product is als food ( voor mensen) of feed ( voor dieren ) grootschalig verkrijgbaar en veel beter dan de eerder toegepaste producten en zelfs theoretisch een aasverbeteraar te noemen omdat het naast vochtbindende eigenschappen ( waardoor conservering ontstaat ) ook een hoog energetische waarde heeft. Toen werden er middelen en vooral concentraties conservering toegepast die de norm van toepasbaarheid met een factor 1000 overschreden en die er voor zorgde dat er op de voerplaatsen soms totaal geen micro organismen meer op de bodem aanwezig waren. Echter zelfs toen was er eerder sprake van dat je dit een karper niet aan moet doen ( je vergiftigde ze min of meer ) als dat ze er direct massaal van doodgingen. Causaal zou je wel kunnen zeggen dat je ze daardoor zo verzwakte dat er bij een licht virusje een groter sterfte getal zou zijn. Hier komt ik zometeen op terug.

Willem Peters

Zowel de vis als Willem in goede conditie :-)

In Engeland zijn er situaties bekend bv met pinda's, soms door overvoeren en een volledige pre occupatie van de karper populatie op de pinda waardoor er een vitamine deficiënt ontstond dat zo erg was dat er massale sterfte ontstond. Echter veel vaker was de oorzaak een voercampagne met goedkope lees afgekeurde pinda's waar het gehalte aflatoxine veel te hoog in was. Aflatoxine ( een giftige stof ) komt wel vaker voor, ook in human food echter in heel lage concentraties. Is de concentratie Aflatoxine te hoog ( daar wordt streng op gecontroleerd ) dan wordt het product afgekeurd juist omdat het dan dodelijk kan zijn. Hier zie je eigenlijk wederom de link naar voeren en of te veel voeren. Soms is het dan nog erger als dat gebeurd met aas waar slechte inferieure ingrediënten in zijn verwerkt.

Als je kijkt naar toch zaken die voeren en de situatie dat de karper in zijn algemeenheid het meest kwetsbaar is in de voorjaarsperiode het volgende, die kwetsbaarheid is aangetoond in veel gevallen en heel vaak in het prille voorjaar komen de signalen van karpersterfte. Laat daar geen onduidelijkheid over bestaan.

Realiteit gebeid te zeggen dat die signalen eerder komen van wateren waar in de vaak late herfst vissen zijn uitgezet dan van wateren waar niets is uitgezet.
Je kunt je echter voorstellen dat je, als de vis op zijn kwetsbaarst is , je hoe dan ook met verstand een voerstrategie in de periode moet aangaan. Zeker niet met veel. Hier is waarom.

Een vis is een koudbloedig dier en heeft in de winter een veel rustiger aaspatroon gewoon omdat de lichaamstemperatuur lager is waardoor de stofwisseling ook veel lager is. Deze lager stofwisseling komt omdat de in het darmkanaal aanwezige enzymen bij lagere( lichaams) temperaturen een veel lagere activiteit hebben. De vis is koudbloedig dus zijn lichaamstemperatuur is gelijk aan de watertemperatuur. Omdat de enzym activiteit in het darmkanaal veel lager is zal ook de vertering veel trager zijn. Enzymen zorgen voor de splitsing van de in het aas aanwezige koolhydraten vetten en eiwitten waardoor deze door de darmwand kunnen worden opgenomen. Dit gebeurd allemaal veel minder bij lage watertemperaturen en is als je in de lente komt ook al een periode zo geweest vanuit de winter. Ook de passage snelheid door het darmkanaal is veel trager .

Veel voeren in het voorjaar is dus niet verstandig ook ( en daar gaat het hier om ) vanuit het gezondheidsperspectief van de vis. Hij kan het toch niet goed omzetten vreet het soms wel op en zet daardoor op een oneigenlijke manier het lichaam aan tot een inspanning die hem verzwakt. Tot een watertemperatuur van 10 graden is dit zeker zo en vanaf 15 graden en hoger loopt enzymactiviteit op zoals eigenlijk dan ook de stofwisselingsactiviteit ( metabolisme ) van karper .

Alle enzymen Lipase ( voor vetten ) Amylase ( voor zetmeel koolhydaten ) Peptides ( voor eiwiten ) en Lactase ( voor melksuikers ) vertonen dit temperatuur gerelateerde activiteits verschijnsel.

Dus voor de karper ga, met zeker in de vroege lente , met nog meer verstand om qua voercampagnes in deze voor de vis moeilijke overgangsperiode en draag daarmee bij aan het voorkomen van een extra misschien dan dodelijke verzwakking. En vergeet, gewoon omdat wij het kunnen, ook niet om kritisch naar aaskeuze en kwantiteit en alle andere vormen van karper zorg te kijken in de overige periodes.

Take Care.


Willem Peters